! This version of Internet Explorer is not supported anymore !

We recommend to visit our website with another browser (Microsoft Edge, Chrome, Firefox, ...)

Dimmen - Help! Hoe kies ik een dimbare ledverlichting?

Zoek je een vervangingslamp of een ledverlichting en wil je de lichtintensiteit ervan kunnen dimmen dan controleer je best een aantal zaken. Met de onderstaande tips hopen we je op weg te helpen bij de keuze van de juiste ledlampen of ledverlichting.

  1. Kies voor een dimbare lichtbron. Zoek op de verpakking naar het icoon dat aangeeft dat het om een dimbare ledlamp of ledverlichting gaat. Alleen deze lampen kan je dimmen met een fase-dimmer. Enkele voorbeelden van iconen vind je hieronder.



  2. Bepaal de kleurtemperatuur. De kleurtemperatuur bepaalt de kleurcomponenten die overheersen in het licht van de lamp of armatuur. Kleurtemperatuur wordt meestal uitgedrukt in Kelvin (K), en staat dikwijls op de verpakking omschreven als T[Kelvin]. Licht met een lage kleurtemperatuur wordt door een persoon als warmer ervaren. Licht met een hoge kleurtemperatuur wordt aanzien als kouder. Warm licht is ideaal om een gezellige avondsfeer te creëren of om je te ontspannen. Koud licht is nuttig om je concentratie op peil te houden tijdens een activiteit of om bijvoorbeeld de middagdip op te vangen.

     

    Wil je je welzijn of prestatievermogen verbeteren, kies dan voor het lichtconcept Human Centric Lighting (HCL). In z’n meest simpele vorm bereik je dit via ledlampen of ledverlichting met de functie instelbaar wit. Met de juiste bediening kan je hiermee de zoncyclus simuleren: ‘s ochtends warm licht, ‘s middags koud licht met blauwe kleuren die overheersen en vanaf de namiddag opnieuw warmere kleurtemperatuur met tinten van oranje en rood. In de tabel onderaan staan enkele kleurtemperaturen beschreven.

    Bereik kleurtemperatuur Gevoel
    2200 K tot 3200 K Zeer warm wit, vergelijkbaar aan zonsopkomst of zonsondergang
    3500 K tot 4500 K Warmwit, zoals een uur na zonsopkomst
    5000 K tot 6000 K Daglicht, middagzon. 5600 K is standaard daglicht
    6500 K tot 8000 K Koud wit
    8000 K tot 20000 K Zeer koud wit – de blauwe kleurcomponent is duidelijk zichtbaar

     

  3. Het elektrisch vermogen van de lamp. Een fase-dimmer heeft een minimaal vermogen (belasting) nodig om optimaal te kunnen werken. Verzeker dat de totale belasting boven het minimaal elektrisch vermogen zit. Het vermogen van een ledlamp staat vermeld op de verpakking.

    Opgelet: Ga niet verder met de vermelding van het equivalent vermogen van een gloeilamp. Deze laatste waarde is een manier om mensen te begeleiden in het beslissingsproces om een gloeilamp te vervangen door een ledlamp. Deze equivalente wattage is niet de effectieve elektrische belasting van de ledlamp.

     

  4. Lichtstroom (lichtopbrengst). Dit is de hoeveelheid licht die een lichtbron uitstraalt per tijdseenheid. Deze eenheid wordt uitgedrukt in lumen (lm). Hoe groter de lumenwaarde, hoe meer licht de lamp of armatuur uitstraalt. Dikwijls wordt de lichtstroom van een ledlamp ook vergeleken met die van een equivalente gloeilamp. Bv. Een ledlamp van 5,5 W komt overeen met een gloeilamp van 50 watt. Dit dient enkel om mensen een referentiekader te geven bij de vervanging van een gloeilamp door een ledlamp. De enige echte referentie voor lichtstroom is lumen (lm).

     

    Je kan ook het rendement van een ledlamp bepalen door z’n lichtstroom te delen door z’n vermogen. Dit staat ook gekend als de specifieke lichtstroom. Een standaard ledlamp gebaseerd op fosfortechnologie haalt meer dan 100 lumen per watt. Het lichtrendement van ledtechnologie evolueert verder in de positieve zin.

     

  5. Kies de juiste fitting voor de lampvoet. Wil je een lichtbron vervangen door een ledlamp dan ga je deze vervangingslamp in een lampvoet monteren. Selecteer dan ook de juiste lampfitting. Er bestaan verschillende varianten waarvan de meest gangbare hieronder beschreven zijn:

     

    1. E27 is een grote fitting met een Edison-schroefdraad waarmee je de ledlamp in een lampvoet draait. Het is dé meest gangbare lampvoet in België en Nederland. Deze fitting is geschikt voor 230Vac.
    2. E14 is een smallere of kleinere variant dan de E27-fitting. Een ledlamp met deze fitting draai je in een lampvoet en deze is eveneens geschikt voor 230Vac.
    3. G4 of GU4-lampvoeten worden meestal gebruikt voor decoratieve verlichting. De G4- of GU4-lampvoeten worden gekenmerkt door twee uitstekende contactpunten die 4 mm van elkaar zijn verwijderd. De diameter van de contactpunten bij de GU4-uitvoering zijn iets groter De lampvoet is geschikt voor 12Vdc.
    4. GU5.3- of MR16-fittings worden voornamelijk aangewend in omgevingen waar vocht aanwezig kan zijn. De contactpunten zijn 5,3 mm van elkaar verwijderd. De lampvoet is geschikt voor een spanning van 12 Vdc.
    5. GU10 is een fitting met een bajonetsluiting. Lichtbronnen met deze lampvoet worden voornamelijk gebruikt voor spotjes. De contactpunten zijn 10 mm van elkaar verwijderd. Deze lampvoet is geschikt voor 230Vac.

    Opgelet: bij ledarmaturen kan je meestal niet de ledlampen vervangen. Dit zijn de zogenaamde geïntegreerde verlichtingen.

     

  6. Kleurweergave. Wanneer een correcte kleurweergave belangrijk is dan selecteer je ledlampen met een kleurweergave index (CRI of Ra) >80, of nog beter >90. De kleurweergave index is een getal dat aangeeft hoe kleuren worden weergegeven onder het licht van een bepaalde lamp, vergeleken met het licht van een referentielamp. Deze metriek is gebaseerd op 14 kleuren en de maximale waarde van deze index is 100. De rode kleur is het moeilijkst om natuurgetrouw weer te geven met een ledlamp. Halogeenlampen hebben een CRI-waarde van 100.

     

  7. Energie-efficiëntielabel. Dit label bepaalt de efficiëntie, de zuinigheid en de milieuvriendelijkheid van de ledverlichting en is verankerd in de Europese wetgeving. De energie-efficiëntie voor verlichting wordt uitgedrukt op een schaal van A++ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt). Ledlampen vallen vrijwel altijd in klasse A of beter. Halogeenlampen vallen meestal in klasse C of D, terwijl gloeilampen in E of F vallen